donderdag 17 december 2015

Hoe het is


Over genomineerde dichtbundels en hun aura (4)
 

Wat voorafging. Bundels die genomineerd worden voor de VSB-prijs, de prijs voor de beste dichtbundel van het jaar, zijn afkomstig van een beperkte hoeveelheid uitgeverijen. Wie de prijs krijgt toegekend, lijkt bepaald te worden door een rouleerschema. Dat het aura van de uitgeverij doorslaggevend is, blijkt uit de casus van Pieter Boskma die na meer dan vijftien bundels overstapt naar de Bezige Bij en dat in een gedicht beschrijft als een drempelervaring. Zijn bundel Zelf is de eerste in zijn hele oeuvre die voor de prijs wordt genomineerd. 

Ik zou een vraag proberen te beantwoorden: wat blijft er over van de poëzie in de vijf genomineerde bundels wanneer je het uitgeversaura wegdenkt? Zou ze deze jury nog steeds zijn opgevallen - of welke jury dan ook? Het is lastig om zo'n vraag te beantwoorden zonder kwaliteitsoordelen te vellen en een eigen top vijf te poneren, maar daar gaat het niet om. Het gaat om een inzicht, een diep inzicht, in de mechanismen van het 'veld'.

Pieter Boskma debuteerde bij In de Knipscheer voordat hij overstapte naar Bert Bakker/Prometheus en een paar decennia later naar De Bezige Bij. De poëzie in Zelf: hoe zouden we die waarnemen wanneer Boskma bij In de Knipscheer was gebleven? Het is goed voorstelbaar: In de Knipscheer is zo ongeveer de sympathiekste uitgeverij van Nederland en die zou deze gedreven oeuvrebouwer alle ruimte hebben gegund. Maar een zeventiende of achttiende bundel Zelf... De clichés die iedereen in Boskma's poëzie onderkent, de grootspraak en het vulsel - zouden critici en jury's Boskma dat alles vergeven zoals ze hem dat vergeven in een bundel van De Bezige Bij?

Nog meer bundels dan Boskma schreef Toon Tellegen: meer dan vijfentwintig. Meer dan Boskma is Tellegen ook een gelauwerd en geliefd auteur. Deze bundel met zijn overigens briljante titel De werkelijkheid: hoe zou die zijn gelezen als daar niet een heel oeuvre, poëzie en niet-poëzie, aan vooraf was gegaan? Wat zou er gebeurd zijn wanneer hij als debuut was verschenen bij een eenmansuitgeverij, ergens tussen Groningen en Kortrijk? De weinig geconcentreerde parlandostijl, de zich in zichzelf verstrikkende anekdotes en sententies - wat zou ervan overblijven zonder het aura van de uitgever en, in dit geval, de auteur? De nominatie van De werkelijkheid is een wonderlijke: de bundel onderscheidt zich nauwelijks van veel van Tellegens eerdere bundels. Een bijzondere bundel die zich wel onderscheidde was het in 2012 verschenen De optocht. Het heeft er veel van weg dat de jury in dit geval niet een bundel bekroont, maar een schrijverschap van een halve eeuw. Ruim een maand voordat de nominaties bekend werden, verscheen Daar zijn woorden voor, een fraaie Rainbowpocket met een keuze uit Tellegens werk. Toeval? Een inspiratiebron voor de jury?

Een jury heeft een beperkte hoeveelheid tijd om een keuze te maken uit 114 dichtbundels en laat zich leiden door het aura van uitgevers en auteurs. Het is misschien niet zo vreemd. Ze komen een bundel tegen van Geert van Istendael - de bundel waarvan ik eerder vermoedde dat daarover het meeste te doen zou zijn en die voorspelling lijkt aardig uit te komen. Ook Van Istendael is een auteur met een oeuvre: een essayistisch oeuvre vooral. Ik herinner me een roman Altrapsodie die ik best mooi vond en weer snel vergat. De titel van Van Istendaels bundel Het was wat was - een verwijzing naar Iemand Die Is Wie Hij Is - laat meteen al zien wat er mis is: zelden heb ik poëzie gelezen waarin de verhouding tussen de woorden en de dingen zo onproblematisch is. Een fragment uit het lange, apocalyptische slotgedicht:

Maar deze hogere goden daalden af
van bergtoppen, zij traden uit verheven tempels
zij volgden neerwaarts kronkelige paden
verhuld in mist
de hogere goden naderden
bemantelden met nevelslierten
de toxicologie van geld
de onverbiddelijke entropie van mammon


Mist is mist en nevelslierten zijn nevelslierten. Mammon is mammon. De profeet Jesaja, Van Istendaels model, had een erotischer verhouding tot de taal en kende tegelijkertijd meer moderne taalscepsis. Los daarvan: het lijkt me ondenkbaar dat Het was wat was genomineerd zou zijn wanneer de bundel niet uitgegeven was bij een van de uitgeverijen uit het rouleerschema en ook Van Istendaels reputatie als ernstig intellectueel zal hem niet in de weg hebben gezeten.

Hoe zit het met de andere twee bundels?



Eerdere afleveringen van hier tot hier. Wordt vervolgd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten